Gezonde toiletgang: plassen
Gedurende de dag vult de blaas zich met urine. Als er voldoende plas in de blaas zit krijg je aandrang om te plassen. Op het toilet start het plassen als de bekkenbodem ontspant. De blaas (een ballonvormige spier) plast dan alle urine naar buiten. Bij een normale hoeveelheid drinken goed verdeeld over de dag, plas je 6-8 keer per dag.
Om goed te kunnen plassen en problemen te voorkomen of te verminderen zijn twee dingen belangrijk: een optimale houding op het toilet en ontspanning van de bekkenbodem en het lichaam.
Ontspanning tijdens het plassen
De plasbuis loopt door de bekkenbodemspier heen. Door de bekkenbodem aan te spannen wordt de plasbuis dichtgeduwd, waardoor je plas kunt ophouden. Om te kunnen plassen moet je de bekkenbodem ontspannen. Hoe beter je kan ontspannen, hoe beter je leeg kunt plassen. Spanning in buik-, been- en bilspieren zorgt ervoor dat je moeilijker de bekkenbodem kan ontspannen.
- Rechtop zitten - Ga ontspannen rechtop zitten met een iets holle onderrug, zo is de plasbuis zo recht mogelijk en naar beneden gericht, waardoor de plas in een rechte lijn uit de blaas kan stromen.
- Op de bril zitten - Ga midden op de bril zitten; niet op het puntje.
- Onderkleding goed naar beneden en voeten plat op de grond - Door onderkleding helemaal tot op de enkeln naar beneden te doen en de voeten plat op de grond te zetten is er veel meer ontspanning in de bovenbenen. Hierdoor kan ook de bekkenbodem veel beter ontspannen. Als het toilet te hoog is en je niet me de voeten plat op de grond kunt kan je een klein voetenbankje onder je voeten plaatsen.
- Ontspan de bekkenbodem - Ontspan je bekkenbodem, adem rustig door en wacht tot de blaas uit zichzelf gaat plassen, persen is niet nodig. Plas in 1 keer rustig de blaas leeg, zodat er geen urine in de blaas achterblijft. Kantel aan het einde van de plas een aantal keren het bekken voor- en achterover om het laatste restje urine uit de blaas te laten stromen. Span een aantal keren rustig de bekkenbodem aan om de laatste urine uit de plasbuis te drukken en nadruppelen te voorkomen.
- Geen haast - Neem de tijd voor het plassen om goed te ontspannen en leeg te kunnen plassen.
Slechte plasgewoonten
- Uitstellen - Ga plassen bij aandrang. Een plas kan soms best even uitgesteld, maar te lang ophouden kan zorgen voor klachten.
- Zonder aandrang toch plassen - Ga niet voor de zekerheid of uit gewoonte, dan went de blaas aan kleine plasjes, waardoor je vaker aandrang krijgt.
- Persen - Pers niet mee tijdens het plassen, maar laat de blaas zelf het werk doen. Persen kan het legen van de blaas zelfs tegenwerken, doordat de plasbuis wat dichtgedrukt kan worden. Daarnaast zet je bij persen veel druk op de bekkenbodem en op de bekkenorganen, waardoor een verzakking meer klachten kan geven.
- "Stippeltjes" of "streepjes" plassen - Stop de straal niet tijdens het plassen en voordat je blaas helemaal leeg is. Dit kan ervoor zorgen dat er nog urine in de blaas blijft zitten, wat kan leiden tot een blaasontsteking. Als je de bekkenbodem wilt oefenen, kan je dat beter op een ander moment doen.
- Boven het toilet hangen - Veel mensen hangen boven de toiletbril, zeker op ander plekken dan thuis, omdat ze de wc-bril vies vinden. Hierdoor is er veel spanning in de beenspieren en rond het bekken en is het moeilijk om de bekkenbodem te ontspannen. Beter is het om de wc-bril schoon te maken en wel te gaan zitten, zodat je veel beter kan ontspannen en leegplassen.
Staand plassen voor mannen
Zorg ook staand voor een ontspannen houding - Zet de voeten iets uit elkaar en naar buiten gedraaid. Sta ontspannen rechtop met de onderrug iets hol (bekken voorover gekanteld). Leun met een hand of je hoofd tegen de muur om je nog beter te kunnen ontspannen.
Tips bij moeilijkheden
Wanneer je wel aandrang heeft, maar de urine niet of moeilijk komt, kantel dan het bekken een aantal keren voor – en achterover en adem een paar keer rustig in- een uit (buikademhaling). Span een aantal keren de bekkenbodem aan en laat deze weer los. Vaak komt de plasreflex zo wel op gang.
Tips voor plassen bij een verzakking
Bij een verzakking is het belangrijk om niet te veel druk op de verzakking te zetten om klachten te verminderen of te voorkomen. Daarnaast kan het bij een voorwandverzakking moeilijk zijn om goed leeg te plassen omdat er gemakkelijk een restje urine achterblijft in het verzakte deel. Andere typen verzakkingen kunnen ook moeilijkheden geven bij het plassen omdat de verzakking de plasbuis een beetje dicht kan drukken.
- Niet persen bij het plassen - Persen geeft meer druk op de verzakking, waardoor deze meer klachten kan geven of op de lange termijn kan verergeren.
- Bekken kantelen - Soms blijft er een restje urine achter in het verzakte stukje van de blaas. Door het bekken aan het einde van de plas een aantal keren achter- en voorover tekantelen kun je het laatste restje ook naar buiten krijgen.